Niersteenkliniek

Nierstenen

In West-Europa ontwikkelt 1 op de 300 mensen een niersteen. Niersteenziekte is hiermee de tweede meest voorkomende aandoening (na tandcariës), en het aantal gevallen blijft stijgen. Naar schatting een op de tien mensen krijgt ooit last van nierstenen, en mannen blijken vatbaarder dan vrouwen.
In de behandeling moet een onderscheid gemaakt worden tussen de acute behandeling en de preventie:
Een steen die de afloop van urine vanuit de nier (even) verhindert, veroorzaakt wat men noemt een niersteencrisis. Een klein steentje plast men meestal uit, maar een grotere steen kan vast komen te zitten in de urinewegen en kan vaak niet spontaan worden geloosd. Voor de diagnostiek en de behandeling van deze acute niersteencrisis moet je beroep doen op een uroloog, die je van de acute ongemakken en pijn verlost.
Omdat mensen met een niersteen in de toekomst gemiddeld 50% kans lopen om een nieuwe steen te ontwikkelen, moet er na de acute fase voldoende aandacht gaan naar de preventie. Hiervoor word je verwezen naar de nierspecialist (nefroloog).
Niet iedereen moet preventief onderzocht worden. Patiënten met herhaald niersteenlijden, zeer jonge patiënten en patiënten met bepaalde onderliggende aandoeningen zullen verwezen worden of kunnen zich melden op de consultatie van de dienst nierziekten waar men kan zorgen voor een diagnostische oppuntstelling (“Waarom maak ik nierstenen?”), en adviezen (“Wat kan ik doen om niersteenvorming te remmen of te voorkomen in de toekomst?”).