Delier of acute verwardheid

Een patiënt die in het ziekenhuis wordt opgenomen kan te maken krijgen met een delier of acute verwardheid. Een delier treedt plots op en is van voorbijgaande aard. Het kan op elke leeftijd voorkomen, maar bij ouderen is het risico groter.
Het ontwenningsdelier dat optreedt door het onderbreken van overmatig medicatie -  , alcohol-  of druggebruik heeft één duidelijke oorzaak.
Bij ouderen zijn er meestal verschillende oorzaken, dan gaat het over een multifactorieel delier.
Delier is geen ziekte op zich, maar meestal een gevolg van een lichamelijke ontregeling.

Oorzaken

  • Acuut medisch probleem, zoals een longontsteking of een urineweginfectie;
  • Slechte voedingstoestand of uitdroging;
  • Problemen met plassen of ontlasten;
  • Een ingreep met narcose;
  • Stress, angst over de ziekenhuisopname;
  • Vreemde omgeving  of vreemde geluiden;
  • Pijn of pijnmedicatie;
  • Stoornissen in slaap of in waakritme;
  • Immobilisatie;
  • Plots stopzetten van alcohol- of medicatiegebruik;

De arts en de verpleegploeg zullen proberen om de uitlokkende factoren zo snel en zo goed mogelijk aan te pakken.
Het is belangrijk om aan verpleging of arts steeds alle alcohol- of tabaksgebruik te melden. Het is ook belangrijk dat de arts een correct medicatieoverzicht heeft.

Symptomen

  • Concentratie -  en aandachtsproblemen: in een gesprek lijkt niet alles door te dringen, de patiënt is snel afgeleid en herhaalt veel;
  • De oriëntatie in tijd, persoon en plaats is vaak verstoord. De patiënt is de grip op zichzelf en op zijn omgeving kwijt. Hij/ zij kan hierdoor erg angstig, achterdochtig of agressief worden;
  • Hallucinaties en wanen : de patiënt  ziet of hoort dingen die er in werkelijkheid niet zijn;
  • Geheugenproblemen:  de patiënt kan op korte tijd vergeten zijn wat je net verteld hebt;
  • Nachtmerries en levendige dromen;
  • Omdraaien van dag – nachtritme;
  • Uitgesproken onrust en angst of net het tegenovergestelde: gelatenheid en passiviteit.

Kenmerkend is het plotse ontstaan en het wisselend verloop overdag. ’s Avonds en ’s nachts zijn de symptomen vaak het ergst.
Het kan zijn dat de arts het nodig vindt om medicatie (neuroleptica) toe te dienen. Soms is het ook nodig om de patiënt te fixeren voor zijn /haar eigen veiligheid.

Praktische tips voor de benadering van de patiënt met delier

  • Vertel wie je bent en wat je komt doen, herhaal dit wanneer het moet;
  • Vertel de patiënt dat hij in het ziekenhuis is;
  • Geef aan welke dag en uur het is. Hang bijvoorbeeld een kalender en een klok op. Voorzie in de kamer foto’s of andere persoonlijke spullen;
  • Stel eenvoudige ja/neen vragen;
  • De patiënt kan onrustig worden wanneer je te veel vraagt. Het is dan voldoende om er gewoon te zijn;
  • Bezoek is belangrijk, maar zorg ervoor dat er niet te veel mensen tegelijk komen. Als je met meer personen op bezoek komt, ga dan aan één kant van de patiënt zitten. Stel eventueel een bezoekschema op;
  • Let erop dat bril en/of hoorapparaat indien nodig gebruikt worden;
  • Laat geen scherpe voorwerpen zoals een mes of schaar in de buurt liggen, om te voorkomen dat de patiënt zich verwondt;
  • Wil je eten of drinken geven, overleg dan eerst met de verpleegkundige. Een goede, rechtopzittende houding is van groot belang om verslikken te voorkomen;
  • Toon begrip voor emoties en angst door eventuele wanen en hallucinaties;
  • Zeg wanneer je terugkomt, schrijf dit eventueel duidelijk leesbaar op;
  • Probeer de patiënt niet tegen te spreken of ruzie te maken met hem/haar;
  • Beperk omgevingsprikkels door een ordelijke inrichting, beperk aantal personen, eventueel deur sluiten, tv en radio uitschakelen indien geluiden de onrust versterken;
  • Indien de patiënt ’s nachts onrustig is, kan een verlichtingspunt/nachtlamp aangewezen zijn. Na overleg met de verpleging/arts kan er afgesproken worden dat iemand van de familie ‘s nachts op de kamer verblijft;
  • Activeer de patiënt en ga wandelen in de gang. Zorg voor goed aansluitende pantoffels of schoenen;
  • Hou de patiënt overdag zoveel mogelijk wakker, dit helpt om het dag- nachtritme te herstellen of te behouden.

Als je nog vragen hebt kan je steeds de verpleegkundige of arts van de afdeling contacteren.