Sentinel borst

1. Doel

Opsporen van de sentinel node (schildwachtknoop). Dit is de eerste lymfeklier waarnaar de tumorcellen rechtstreeks worden gedraineerd. Dit is gebaseerd op de theorie van sequentiële metastasering van de tumor in  regionale lymfeklieren. Andere klieren in hetzelfde lymfatische gebied worden pas later aangetast.

2. Werkingsprincipe

Door injectie van de tracer in de subcutane regio rond de tumor (of peri-areolair in hetzelfde kwadrant) kunnen we kijken naar welke klier de tracer wordt afgevoerd. Deze klier is de sentinel of  schildwachtklier en is meestal in de oksel gelegen, zeldzamer is ze langs het borstbeen gelegen. De sentinel is de eerste klier die in verbinding staat met de tumorale regio. Bij metastasering wordt de sentinelklier het eerst aangetast.

3. Indicaties

cT1-3N0 (maximale grootte bij klinisch onderzoek of beeldvorming; de grootste diameter telt).

DCIS: verschillende subgroepen met verhoogde kans op invasieve tumor:
  - Graad III.
  - Massa-effect bij palpatie of echografie.
  - Multicentrisch DCIS.
  - Bij mastectomie (voor DCIS):
    - Core biopsie moet maligniteit aantonen.
    - FNAC van echografisch suspecte klier is negatief.
    - Geen borstingrepen in de voorgeschiedenis.
    - Niet post-chemo of post-radiotherapie.

Subgroepen waarin sentinelklierbiopsie aanvaardbaar is:
  - Multicentrische tumoren
  - Tumorectomie thv de borst in de voorgeschiedenis
  - Voor starten van preoperatieve systemische therapie
  - Zwangere patiënten (enkel lage dosis Technecium, geen Patent Blue®)
  - Radiotherapie in de voorgeschiedenis (Uitz: bestraling van borst of axilla in voorgeschiedenis)

Subgroepen waarin sentinelklierbiopsie niet aangewezen is:
  - Axillaire chirurgie in recente voorgeschiedenis (5-10 jaar)
  - Na preoperatieve systemische therapie

4. Contra-indicaties

Geen.

5. Voorbereiding

Geen specifieke voorbereidingen.
Nuchter indien operatie zelfde dag.
Indien lokalisatie-echo op radiologie (in de meeste gevallen): eerst lokalisatie-echo, patiënt komt aansluitend door naar nucleaire geneeskunde. 

6. Verloop onderzoek

Inspuiting in de peri-tumorale regio of peri-areolair.
Patiënte mag na de injectie gedurende een uur naar de kamer.
In die tijd moet de patiënt de prikplaats goed masseren.
Na 1 uur worden er opnames gemaakt in vooraanzicht en zij-aanzicht (duur: +- 15 minuten).
Indien 1 uur na de injectie nog geen sentinel te zien is, worden dezelfde opnames op een later tijdstip (2 tot 3 uur  postinjectie) herhaald. In tussentijd mag patiënte terug naar kamer alwaar ze de prikplaats geregeld masseert.

7. Referenties

Up to date, online 13.3.
15/10/1998: symposium sentinel n