Renogram met DTPA of MAG3

1. Doel

Bij een renogram wordt de doorbloeding, de werking en de urine-excretie van de nieren bestudeerd.

2. Werkingsprincipe

Voor een renogram wordt een radiofarmacon (Tc⁹⁹ᵐ-DTPA of TC⁹⁹ᵐ-MAG3) gebruikt welke snel door de nieren wordt uitgescheiden. Door direct na de injectie seriële beelden te maken, kan de doorbloeding van de nieren, de opname van de tracer in de beide nieren en de uitscheiding van de tracer in de urine gevolgd worden. Uit deze beelden kunnen dan (tijdsactiviteits-)curves van de nieren worden gemaakt. 

3. Indicaties

Vermoeden van een urinewegobstructie, onder andere bij een uitgezet pyelum, mega–ureter,… (Lasix-renogram).
Controle na correctieve operatie.
Meting van de gescheiden nierfunctie (rechts / links).
Diagnostiek bij een plotse achteruitgang van de nierfunctie zonder duidelijke oorzaak (is er nog doorbloeding,..)
Controle op eventuele complicaties na niertransplantatie (Transplant-renogram).
Diagnostiek bij vermoeden van een nierarteriestenose (Capoten-renogram).

4. Contra-indicaties

Zwangerschap.

5. Voorbereiding

Niet nuchter.
IV leiding met bij voorkeur glucose 5%, 0.5 liter.
Baby / kinderen (op pediatrie):
  - Papfles of borstvoeding voor het onderzoek.
  - Hydratatie door middel van infuus aan 10 ml / kg toe te dienen over een half uur, voorafgaand aan onderzoek.
  - Nadien waakinfuus.
  - Breng reservepamper mee naar onderzoek.

Volwassenen / kinderen vanaf +- 7 j:
  - Indien mogelijk: goede hydratatie door  extra te drinken 1 uur voor onderzoek (voor kinderen: 250 tot 500 ml en voor volwassenen: +- 1 liter).
  - Gebruik diuretica 3 dagen voor onderzoek stoppen, zo mogelijk.

Bijkomend voor Capoten-renogram:
  - Licht ontbijt.
  - Goede hydratatie door extra te drinken 1 uur voor onderzoek.
  - Medicatiestop: ACE-inhibitoren 3 tot 5 d voor onderzoek, eventueel stop diuretica enkele dagen voor onderzoek. Indien medicatie niet kan gestopt worden, kan onderzoek wel doorgaan, doch ten koste van een lagere sensitiviteit.  

Ter info: gebruikte tracer:
  - Tc⁹⁹ᵐ-DTPA : meestal bij volwassenen.
  - Tc⁹⁹ᵐ-MAG3: meestal bij babies / kinderen en bij volwassenen  met verminderde nierfunctie. 

6. Tijdsplan

Lasix-renogram

Tijdens injectie tracer via IV-lijn, start dynamische opnames van 40 à 45 minuten.
Op minuut 20 wordt Lasix® toegediend via het infuus. 
Statisch beeld van 1 minuut (pre-mictie beeld).
Patiënt wordt gevraagd te gaan plassen.
Nog één bijkomende statische opname van 1 minuut na mictie (post-mictie beeld). 

Transplant-renogram

Anterioropname laagabdominaal / bekken want transplantnier ligt in fossa.
Tijdens injectie, start dynamische opnames van 30 à 40 minuten.
Statisch beeld van 1 minuut (pre-mictie beeld).
Patiënt wordt gevraagd te gaan plassen.
Nog één bijkomende statische opname van 1 minuut na mictie (post-mictie beeld).

Capoten-renogram

Aanbrengen van intraveneuze lijn.
Toediening Captopril 25 mg per os 1 uur voor onderzoek.
Bloeddruk controle  om de 10 minuten. Patiënt laten liggen tijdens deze periode.
Mictie vlak voor start toediening tracer.
Na 1 uur: injectie tracer en start dynamische opnames van 30 à 40 minuten.
Statisch beeld van 1 minuut (pre-mictie beeld).
Patiënt wordt gevraagd te gaan plassen.
Nog één bijkomende statische opname van 1 minuut na mictie (post-mictie beeld). 

7. Verloop onderzoek

Lasix-renogram

Voor babies en kleine kinderen gebeurt de voorbereiding van het onderzoek op de dienst pediatrie (cfr. supra). Aan volwassenen en grotere kinderen wordt gevraagd het uur voor het onderzoek goed te drinken. Patiënt krijgt infuus en neemt plaats op het camerabed. De tracer wordt via het infuus toegediend en direct na toediening starten de opnames. Deze duren +- 40 minuten waarbij de patiënt stil dient te liggen. Bij babies / kinderen worden ouders gevraagd mee het kind te immobiliseren / vast te houden. Tijdens deze beeldvorming wordt op minuut 20 Lasix® via het infuus toegediend (Lasix-renogram). Deze serie opnames van +- 40 minuten wordt gevolgd met een opname van 1 minuut (premictie-beeld). Nadien wordt er aan de patiënt gevraagd om te gaan plassen. Bij babies wordt de pamper verschoond. Nadien wordt nog een bijkomende opname gemaakt van 1 minuut.

Transplant-renogram

Patiënt krijgt infuus en neemt plaats op het camerabed. Beelden worden opgenomen in anterior laagabdominaal / bekken want transplantnier ligt in de fossa. De tracer wordt via het infuus toegediend en direct na toediening starten de opnames. Deze duren 30 à 40 minuten waarbij de patiënt stil dient te liggen. Deze serie opnames wordt vervolgd met een opname van 1 minuut (premictie-beeld). Nadien wordt er aan de patiënt gevraagd om te gaan plassen en daarna wordt er nog een bijkomende opname gemaakt van 1 minuut.

Capoten-renogram

Patiënt krijgt intraveneuze lijn en gaat liggen op het bed in het voorbereidingslokaal. Toediening Captopril 25 mg per os 1 uur voor onderzoek. In het eerste uur na de toediening wordt om de 10 minuten de bloeddruk gecontroleerd, omdat het mogelijk is dat patiënt onder Captopril een bloeddrukval doet. Patiënt blijft liggen tijdens deze periode.
Bij gehospitaliseerde patiënten kan deze voorbereiding met Captopril op de verblijfsafdeling gebeuren.
Eén uur na de Captopril toediening, wordt patiënt gevraagd te gaan plassen en nadien te gaan liggen op het camerabed. Injectie tracer via intraveneuze lijn. Tijdens injectie, start dynamische opnames van 30 à 40 minuten en aansluitend wordt nog een statisch beeld van 1 minuut genomen (pre-mictie beeld).
Nadien wordt patiënt gevraagd te gaan plassen en wordt er nog een bijkomende statische opname van 1 minuut na mictie genomen (post-mictie beeld).

8. Specifieke nazorg:

Pampers zijn radio-actief: best de dag zelf pampers verversen met wegwerphandschoenen aan, best in aparte plastic zak steken en wat op afstand zetten (buiten / garage) tot volgende dag.

9. Referenties

Aanbevelingen Nucleair geneeskundige diagnostiek, NVNG 1993.